Hannekemaaiers

Vanaf de Gouden Eeuw, trokken eeuwenlang arbeiders over de Nederlandse grens om hier wat geld bij te verdienen. Meest vanuit Westfalen. Hun land was door oorlogen, verwoesting en overbevolking zeer verarmd. Om een bestaan te hebben kwamen ze in 'das reiche Holland' bijverdienen. Mensen van allerlei pluimage.
Grasmaaiers, turfstekers, tichelwerkers, schepelingen, wevers, kwakzalvers, kooplieden, textielhandelaren en gelukzoekers. In iedere streek kregen ze weer een andere benaming. Mieren of Poepen in Friesland of Velings (van Westfalen) in Groningen. Niet iedereen ging weer terug naar der Heimat. Na verloop van jaren hadden velen hier de mogelijkheid tot een eigen bestaan opgebouwd en bleven. Zonder het te weten stammen sommigen van ons af van deze Hannekemaaiers. Al of niet te herkennen aan de achternaam als Tichelaar, van Essen of Bettenbroek. Lapkepoepen met een goeie neus voor zakendoen zijn wel Vroom en Dreesman. August en Clemens Brenningkmeijer konden na jaren van rondzwerven en verkopen aan de deur in 1841 te Sneek een C & A winkel openen. En dan de uit Hannover afkomstige Sinkel, waar de naam winkel van Sinkel vandaan komt. Ga je graven in de Hannekemaaiers en kiepkerels kom je verrassend veel tegen.
Otto Knottnerus, gespecialiseerd in de geschiedenis van het Oldambt en Hogeland en het Nederlandse en Duitse Waddengebied, heeft zich in de Hannekemaaiers verdiept. Hij zal vertellen over de verschillende werkzaamheden, de organisatie hiervan en de discriminatie van deze mensen. Een zeer divers verhaal.

Reactie toevoegen